De mystica Dorothee Sölle

Mystiek is niet alleen maar wereldvreemde gerichtheid op het innerlijk, maar kan culmineren in een actief leven. Dorothee Sölle had de ervaring: “Mijn geluk is altijd begonnen met ikloosheid.”

De mystica Dorothee Sölle

Kort geleden stootte ik op een film van Rüdiger Sünner met de titel: “Mystiek en weerstand[1]. Het gaat over het leven en het zoeken naar God van de Duitse mystica Dorothee Sölle (1929-2003). Tot de synthese van haar innerlijke zoektocht behoort de uitspraak:

De religie van het derde millennium zal óf mystiek zijn, óf zal afsterven.

 

Wat verstaat men onder mystiek?

Het woord komt uit het Grieks en betekent “geheime leer”, het gaat over een weg, een ervaring, een kennis, betreffende “de mysteriën”. Het is dus een religieuze richting die tracht de mens door zelfovergave en inkeer tot een meer persoonlijke vereniging met God te brengen. Met name de Middeleeuwen staan bekend om het mystieke zoeken naar God. Mystiek betekent van oudsher een persoonlijke Godservaring of ook een zoeken naar een bewustzijn van de onmiddellijke tegenwoordigheid van God. Vaak zijn het spirituele ervaringen die objectief gezien weinig toegankelijk schijnen. Vertegenwoordigers binnen het christendom waren bijvoorbeeld Angelus Silesius (1624-1677) en Meester Eckehart (1260-1328). Mystici binnen de islam zijn de soefi’s. Over religies heen spreken zij van een goddelijke vonk in de mens, die ontvlammen kan.

 

Dorothee Sölles weg

Dorothee Sölle studeerde protestantse theologie, filosofie en literatuurwetenschappen. In haar dissertatie aan de filosofische faculteit van de universiteit Keulen werkt zij de verhouding uit tussen theologie en poëzie. Vanaf 1971 doceerde zij enige jaren nieuwe Duitse literatuurgeschiedenis. Een leerstoel in de theologie kreeg zij in Duitsland niet, vanwege haar onconventionele opvattingen over geloofsvragen. Zo kwam het dat ze van 1975-1987 in New York doceerde aan het Union Theological Seminary.

Dorothee Sölles poëtische werk ontstond tussen 1969 en 2000. Zij heeft getracht een nieuwe taal te vinden voor het spreken met God. Haar bijzondere interesse ging uit naar de armen, vervolgden, en de lijdenden ten gevolge van oorlogen. Ze nam geëngageerd deel aan vredesdemonstraties[2]. In haar geschriften legt ze vast dat mystiek geen wereldvreemde gerichtheid op het innerlijk moet zijn, maar kan culmineren in een actief leven.

In samenhang met haar mystieke levensinstelling muntte zij het begrip theopoëzie. Het is het spreken met God in beelden en het bezingen van het ongrijpbare, dat misschien wel nooit rationeel te begrijpen is. Maar naar haar woorden is het een levensuiting die ons ook in iedere sterrennacht, in iedere liefdesbetrekking en in ieder muziekstuk van Johann Sebastian Bach tegemoet komt.

Het was dit mystieke element dat zij haar leven lang niet losliet, het gevoel van één-zijn met alles wat leeft, de inkering, het ophouden van het ego en de ontdekking van het ware zelf. Naar haar opvatting kent de mystieke gevoeligheid theïstische, atheïstische en pantheïstische vormen. Daarbij is een centrale ervaring dat de afgeslotenheid van ons zelf in het hier en nu doorbroken wordt.

Zij stelt vast:

Wij zijn in staat tot transcendentie.

Haar mystiek-ecologisch bewustzijn laat zich verklaren als een ingebed zijn in alles wat bestaat. Alles wat leeft, kan alleen in samenhang van onderlinge betrekkingen leven en overleven. Deze soort samenleving verbindt zij ook met verleden, heden en toekomst. Nuchter verklaart zij:

Mijn geluk is altijd met ikloosheid begonnen.

De dichtbundel van Dorothee Sölle met de titel “Verrückt nach Licht[3] bevat zowel theopoëzie als ook moderne lyriek. Zij breekt in de 20ste eeuw een lans voor de mystiek. De mystiek maakt het de mens mogelijk een binding met de goddelijke kracht aan te gaan en daaruit te leven.

Ulrike Voigt schrijft in haar boek Mystikerinnen[4] over Dorothee Sölle:

Tot Godsliefde behoort voor Dorothee Sölle ook altijd mensenliefde, beide staan in het centrum van het mystieke leven. Daardoor sluit mystiek altijd lijden in zich, een mee-lijden met het lijden van andere mensen.

En zij citeert Dorothee Sölle als volgt:

De postmoderne veelgoderij is verstorend, omdat zij uit enkelvoudige levensmachten, zoals arbeid, seksualiteit, de natie, het geld, de wetenschap goden maakt aan wie wij ons leven en het leven van andere mensen offeren. Als wij deze afgoden dienen, blind en alles uitsluitend, beschadigen wij het leven, dat wat God toebehoort.

Aangetrokken tot de mystiek werd ik vanwege mijn droom om in het hier en nu een andere vorm van spiritualiteit te vinden. Minder dogmatisch, minder op het hoofd gericht zou dat moeten zijn wat ik zocht. Het zou betrokken moeten zijn op ervaring in de dubbele betekenis van het woord, die zowel het ontstaan als de levensconsequenties van deze Godsliefde betekent. Zo zocht ik de mystieke elementen van het geloof in de bijbel en andere heilige geschriften.

Mystieke ervaring is geluk – en zij maakt tegelijk thuisloos. Zij voert de mens uit het huis waarin hij zich gesetteld heeft, tot in de thuisloosheid, zoals de jonge Gautama, de latere Boeddha overkwam.

De afstand van de dagelijkse werkelijkheid rechtvaardigt nog niet het grote woord “weerstand” maar het duidt op een ander leven. Geluk en thuisloosheid, vervulling en zoeken, nabijheid van God en de bitterheid van zijn falen in de dagelijkse door geweld beheerste realiteit horen bij elkaar.

 

Over het thema Liefde

Dorothee Sölle schrijft:

Liefde komt nooit aan een einde. Wat men ook over de liefde zegt: zij is nooit klaar met en in een mens. Zij transcendeert iedere mogelijke vervulling, zij wil altijd meer. Dit nooit tot een einde komen noemt de traditionele taal: transcendentie.

Maar in de geschiedenis luidt de concrete naam van hetzelfde: lijden, omdat de liefde van Christus oneindig is, omdat zij geen voorwaarden stelt die klaar zouden zijn als zij vervuld zijn; lijden, omdat de liefde niet rekent met haar begrenzingen. Iedere betrekking tot een mens maakt ons kwetsbaar, hoe groter de liefde, hoe meer men te verwonden is.

Wie in zichzelf rust, niemand nodig heeft, autonoom is, die zal ook minder door lijden getroffen worden. Maar Christus, die roept in liefde, heeft nooit aanbevolen om lijden te vermijden, om zichzelf te sparen, zoals de stoïcijnen aanraadden. Het navolgen van Christus maakt mensen sensitief, het maakt ze aandachtig, meer nadenkend, meer gevoelig en meer verwondbaar.

Wie de onvoorwaardelijke goedheid Gods heeft ervaren wie Gods nabijheid als liefde begrijpt, ademt, ervaart, die kan haar niet vasthouden voor zichzelf.

 


[1] Mystik und Widerstand – Zur Erinnerung an Dorothee Sölle, Film von Rüdiger Sünner, 2013

[2] Dit is een andere kant van Dorothee Sölle. Zij geldt als een van de initiatiefnemers van het Politiek Avondgebed, een experimentele combinatie van liturgie en heftige discussies en aanklachten tegen vooral het kwaad in het Westen. De revolutionaire tendensen van Parijs tot Chili, Vietnam, Nicaragua in de jaren zestig, zeventig stempelden haar denken, haar theologie, haar boeken (Wikipedia)

[3] Dorothee Sölle, Verrückt nach Licht, Berlin Fietkau, 1984

[4] Ulrike Voigt, Mystikerinnen; Die Kraft spiritueller Frauen, Camino 2017

 

 

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: februari 26, 2019
Auteur: Cornelia Vierkant (Germany)

Featured image: