De uitweg

Elk moment van waakzaam bewustzijn en aandacht met betrekking tot mijn gedachten en gevoelens en iedere afweging of ze behoren tot “Chronos” of tot “Poseidon”, brengt mij een stuk dichter bij de Bron.

De uitweg

 

Ik poets mijn tanden en observeer de gedachtestroom in mijn hoofd. Ik beschouw hem alsof het gaat om een ruwe golfstroom in de zee.

Ditmaal is de gedachtestroom als troebel water; hij is loodgrijs, zwaar en dik-vloeibaar. Ik beschouw hoe zich “geweerkogels” vormen uit de metalen kleimassa. De gedachten worden agressief en onaangenaam. Ze cirkelen als gevechtsvliegtuigen om een bepaald thema en maken zich klaar om te schieten. Zij hebben hun doelwit opgespoord, de schuldige gevonden. Elk moment kan er een mentale executie plaatsvinden, waarbij de vijand met trefzekere, precies geformuleerde argumenten ten val wordt gebracht. Ik beschouw dit alles, observeer de vliegbanen van het schietwerk, de uitgevlogen sporen van de logica, hun “magnetische omloopbanen”, die zijn als kleverige spinnenwebben en die zwarte gedachtenvliegen aantrekken. Zij horen bij de matrix die zich om mij heen bevindt, zij behoren bij een vibratiesleutel en een bepaalde honger in mij, die verlangt naar gepaste voeding.

Ik ben als een levende bibliotheek, gevuld met boeken die verschillende matrixen en gedachtenpatronen bevatten. Er is een schrijver in mij die daaruit allerlei verhalen samenstelt waarin ik voorkom en een rol speel, als in trance: sprookjes, drama’s, oorlogsromans, liefdesgeschiedenissen, balladen…

Ik trek mijn gedachten weer terug in mijn lichaam. Mijn hand poetst mijn tanden verder, als was hij daarop geprogrammeerd. Mijn bewustzijn beschouwt het oorlogszuchtige spektakel dat zich in mijn hoofd afspeelt. Ik span me in om gefocust te blijven. Ik weet dat mijn bewuste zijn een balanceer-act uitvoert boven een afgrond. Eén onbedachtzame beweging – en ik val opnieuw in de afgrond van onbewustheid, hypnose en slaap, waar ik opnieuw als een slang de fluitmelodie van een fakir volg, die mij verleiden en mij ertoe brengen de matrix te volgen die op mij wordt geprojecteerd.

 

“Poseidon” en “Chronos” ervaren – met bewustzijn en aandacht

Ik ga naar de woonkamer, ga op een stoel zitten, sluit mijn ogen en begeef mij in het “innerlijke land”. Mijn overgave en concentratie openen de lichtpoort die mij in het “koninkrijk van Poseidon” voert, de oerzee. Poseidon werd door Chronos, de heerser over tijd en ruimte, verzwolgen. Grote hemellichamen weven met hun banen een realiteit voor hem, een gigantisch multidimensionaal tapijt uit veelkleurige planetaire en stellaire energieën. Ik ben daarin ingeweven, als een draad in een groot weefsel. Ik heb, net als ontelbare anderen, de taak om Chronos en zijn wachters met ziele-energie te voeden. Want ik bezit iets dat Chronos niet heeft. Ik heb toegang tot het licht van de oerzee, dus een energie die Chronos nodig heeft als lucht om te ademen. Dat betekent dat ik lijk op een batterij die hem en zijn systeem voorziet van kracht. Ik ben een slaaf, gevangen in de val van ruimte en tijd. Normalerwijze dool ik door de labyrinten van het verleden en de toekomst, die mijn energie tot zich trekken. Toch lukt het mij vaak, iets van de kracht van de oerzee te ervaren. Dat zijn momenten waarin ik in het Nu duik. Het Nu is de eeuwigheid. De eeuwigheid die van mij en miljarden andere wezens van de droomfabriek, de fabriek van illusies, gestolen werd. Ik keer in in mijn lichaam op dat moment, worstel om nuchterheid.

Mijn bewustzijn verzinkt in de lichtende zee van stilte. Poseidon neemt mij in zijn armen en liefkoost mij. Op zijn machtige bevel komen de ruwe golven in mij tot bedaren. Het water wordt week en bereid om op te nemen, zacht en fijngevoelig. Ik ervaar de kracht van de heerser over de zee. Vrede en begrip ontvouwen zich in mij, geduld en aanvaarding. Vertrouwen.

 

Liefde, wijsheid, macht

De enige weg tot bevrijding uit de muil van Chronos is aandachtige liefde, omhuld door wijsheid en macht. Het is de heilige drietand van Poseidon, de heilige kosmische staf waarmee hij de richtingen en wegen van de stroom van het water bepaalt, waarover hij heerst.

Ik zou willen ontkomen aan de gevangenschap, aan de machtige Leviathan, Chronos, de gigantische walvis, die iets van het heilige water heeft opgeslokt en het nu “zijn wereld” noemt. Ik zou willen ontkomen aan de keten van het lichaam dat zich vast om mij heen sluit als de kaken van de muil. Het lichaam verdooft en hypnotiseert mij. Ik zou naar huis willen gaan. Ik draag dit tehuis in mij. Ieder moment van waakzaam bewustzijn, stille beschouwing en opmerkzaamheid betreffende mijn plaats en de dingen die mij overkomen, betreffende mijn betrokkenheid van mijn gedachten en gevoelens, en iedere constatering of ze tot Chronos of tot Poseidon behoren, is een schrede, die mij naderbrengt tot de bron.

Ik herken hypnotiserende programma´s. In Chronos´ wereld is materie heilig, dat wil zeggen lichamen, geld en alle objecten. Het lichaam verlangt naar genoegens en luxe. Het wordt beheerst door gewoonten en de zintuigen kennen het zuivere licht niet; zij kennen alleen het licht dat reflecteert van de maagwanden van de walvis en voortdurend vertoond wordt. De mens verlangt naar deze surrogaten als een nar, ze glijden door zijn vingers en vallen hem uit handen. Hij tracht liefde te bereiken … en kleeft zich daarbij aan een ander mens vast als een mot aan de lampenkap. Chronos biedt alleen maar gereflecteerd, onvolmaakt licht aan, dat gedeformeerd is door onze levenspatronen. De mens tracht wijsheid te bereiken … en neemt slechts boekenwijsheid op, programma’s en matrijzen van Chronos. De wijsheid van deze wereld is een toxische, onverteerbare verzameling van instructies, die op alle vlakken van het leven leed veroorzaken.

Ergens, ooit, heeft de mens hier genoeg van. Hij tracht macht te verkrijgen … en doet niets anders als Leviathan imiteren, doordat hij verstoort en verwoest wat hem in de weg staat. Ook tracht hij welstand te bereiken … en doet dit op kosten van de natuur. De welstand die deze wereld te bieden heeft, draagt de sporen van de dood in zich. Hij verliest steeds meer zijn glans, is onderworpen aan corrosie, degeneratie, oxydatie en een langzaam sterven. De mens is opgesloten in een duivelskring van kopen en wegwerpen. Hij omgeeft zich met koude materie, en zijn hart verhardt zich steeds meer bij gebrek aan warmte.

En tenslotte, na miljoenen vruchteloze pogingen om het geluk te grijpen, verschijnen vertwijfeling en depressie, leegte en burn-out. De mens erkent dat hij met lege handen staat. Waar bevind ik mij? Wie ben ik? In wat voor een wereld leef ik? Het is alles “ijdel en grijpen naar waan”.

Ik weet dat er ergens een heel andere wereld is. Een wereld zonder oorlog en strijd om het bestaan, zonder dood, verlies en lijden. Een wereld zonder vreten en gevreten worden. Een wereld, vervuld van de hoogste vreugde en stilte, waarin allen gelukkig zijn. Mijn hart is de poort tot deze wereld. In mijn hart bevindt zich een lichtende druppel van Poseidons water. Als een mens hem ontdekt en zijn stem volgt, begint hij zich de weg te banen die uit het schaduwland voert.

De “druppel” groeit gestadig, er is steeds meer licht in mij en steeds minder schaduw. Ik moet waakzaam en oplettend zijn, om te allen tijde het licht van de schaduw te onderscheiden, om niet bedrogen te worden door verwarrende influisteringen. Ik weet dat de sleutel tot de andere wereld het diepe verlangen naar vrijheid is. De macht van dit verlangen, dit heimwee, moet zo sterk zijn, dat ze de gevangenismuren doorbreekt. Ik blijf waakzaam, om de verzoekingen te weerstaan, die mij terughalen en weer willen hypnotiseren. Ik doe het noodzakelijke, wat het actuele moment vereist. Ik doordring dit met mijn waakzaamheid. Ik ben in het Nu. Stap voor stap maak ik ruimte voor de verloren eeuwigheid in mij.

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: augustus 18, 2019
Auteur: Emilia Wróblewska-Ćwiek (Poland)

Featured image: