Nacht van de ziel

Wat moest ik in hemelsnaam aanvangen?

Nacht van de ziel

Ik heb het helemaal niet zien aankomen maar als bij klaarlichte dag werd ik ineens overvallen door het duister. Alles leek me ineens tegen te zitten. Iedereen had het op mij gemunt en me naar het leven stond, zo had ik tenminste toch het gevoel. Of het leven zelf zich tegen mij had gekeerd en ik wist niet eens waarom. En dan sloeg ook nog die allesoverheersende twijfel toe en werd ik zelf door donkere gedachten overmand. Mijn geduldig opgebouwde zekerheden werden stuk voor stuk onderuit gehaald. De diepe zin achter de dingen was me een raadsel geworden en zonder enig houvast werd ik op mezelf teruggeworpen. Zinkend naar de bodem van het bestaan en overgeleverd aan het noodlot. Wat moest ik in hemelsnaam aanvangen?

Maar loerde uitgerekend daarin niet precies het gevaar om de hoek? Al te zeer geneigd om overhaast te reageren wilde ik de opdoemende tegenspoed onmiddellijk te lijf gaan. Mezelf met man en macht impulsief verdedigen tegen alle onheil dat op mij afkwam. De oorzaken ervan krachtdadig aanpakken en vurig bestrijden. Zo maakte ik het mij alleen maar erger toch? En versterkte ik op die manier de duistere krachten die zich voedden met de energie waarmee ik er mij tegen verzette. En zo vormden al mijn onwillekeurige gedachten een web waarin ik steeds verder verstrikt geraakte. Tot tenslotte een algehele paniekstemming me geheel en al verlamde. Ik was volledig vast komen te zitten, zag geen hand meer voor ogen en tastte bang in het donker en met elke poging om me eigenhandig te bevrijden kwam ik nog meer vast te zitten

Dan zat er uiteindelijk niets anders meer op dan al mijn weerstand en al mijn strijd om het zelfbehoud vrijwillig op te geven. Als een buigzaam riet meebewegen in de wind van de moeilijke weersomstandigheden. Me gedeisd houden tot het onweer is overgewaaid en de storm was gaan liggen. Weerloos tegen al die overmacht en zonder nog enige rol van betekenis in mijn eigen leven. Alleen maar nog uitzien ‘naar de bergen vanwaar mijn hulp komen zal’ zoals het luidt in die oude psalm. Maar ik wist: die hulp komt altijd en ongewis, daar moest ik wel op blijven vertrouwen. In de aanvang misschien alleen nog maar in de vorm van een gewillige overgave om de omstandigheden te ondergaan en te doorleven. Maar dan ineens ook als een nieuw inzicht in wat mij overkomen was en waarom ik dat zelf in het leven had geroepen. En tenslotte uiteindelijk als de geestelijke kracht van het midden die mijn zielenwezen vervulde en me boven al mijn levensstrijd uittilde. Als die me definitief de weg kon wijzen naar waar ik van mezelf bevrijd kon worden, waar geen voorspoed meer was en geen tegenspoed, geen ander meer die me bedreigde noch een ik dat bedreigd kon worden. De nacht was voorbij en de morgen eindelijk daar.

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: december 5, 2019
Auteur: Hugo van Hooreweghe (Belgium)

Featured image: